Meer concurrentie op het Nederlandse spoor levert jaarlijks 300 miljoen op
Het Europese vierde Spoorpakket, gericht op het wegnemen van technische en economische barrières en het bevorderen van een verdere liberalisering van het Europese Spoorpakket, biedt grote voordelen in termen van besparing van publieke middelen, verhoging van de klanttevredenheid en versterking van de regionale economie in Nederland.
Dit is de uitkomst van het onderzoek dat in opdracht van de Federatie van Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN) door onderzoek- en adviesbureau Twynstra Gudde is uitgevoerd. Doel was om in open afstemming met decentrale overheden een analyse uit te voeren van de impact van het vierde Spoorpakket op het openbaar vervoer. Bij de analyse is onder meer gekeken naar de specifieke eisen die aan het regionale openbaar vervoer gesteld worden, zoals de aansluiting tussen het regionaal vervoer en het Hoofdrailnet. Zaken zoals een efficiënt gebruik van het spoornet, de rol van decentrale overheden en de toegang tot en beschikking over infrastructuur (stations, reizigersinformatie en kaartverkoop) hangen daar direct mee samen.
De huidige 20 opdrachtgevers van het Openbaar Vervoer in Nederland, moeten inzicht krijgen in alle kosten en opbrengsten in het Spoor/OV en in de winstgevendheid en verlieslatendheid per spoorlijn. Dat inzicht leidt tot een optimalisering van regionale netten en het nationale net. Zo wordt daadwerkelijk invulling gegeven aan het deur tot deur vervoer voor de reiziger. Bovendien wordt zo uitvoering gegeven aan het uitgangspunt van het vierde Spoorpakket, om bij publieke investeringen zo hoogst mogelijke reizigersaantallen en reizigerstevredenheid te genereren voor reiziger en
belastingbetaler. FMN partijen geven in nauwe afstemming met hun opdrachtgevers een verdere uitwerking aan het regionale vervoersmix scenario. In de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) die de nationale overheid ontwikkelt, wordt gekozen voor deur tot deur vervoer. Daarbij wordt vervolgens vooral uitgegaan van het hoofdrailnet (HRN).
Dit is de uitkomst van het onderzoek dat in opdracht van de Federatie van Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN) door onderzoek- en adviesbureau Twynstra Gudde is uitgevoerd. Doel was om in open afstemming met decentrale overheden een analyse uit te voeren van de impact van het vierde Spoorpakket op het openbaar vervoer. Bij de analyse is onder meer gekeken naar de specifieke eisen die aan het regionale openbaar vervoer gesteld worden, zoals de aansluiting tussen het regionaal vervoer en het Hoofdrailnet. Zaken zoals een efficiënt gebruik van het spoornet, de rol van decentrale overheden en de toegang tot en beschikking over infrastructuur (stations, reizigersinformatie en kaartverkoop) hangen daar direct mee samen.
De huidige 20 opdrachtgevers van het Openbaar Vervoer in Nederland, moeten inzicht krijgen in alle kosten en opbrengsten in het Spoor/OV en in de winstgevendheid en verlieslatendheid per spoorlijn. Dat inzicht leidt tot een optimalisering van regionale netten en het nationale net. Zo wordt daadwerkelijk invulling gegeven aan het deur tot deur vervoer voor de reiziger. Bovendien wordt zo uitvoering gegeven aan het uitgangspunt van het vierde Spoorpakket, om bij publieke investeringen zo hoogst mogelijke reizigersaantallen en reizigerstevredenheid te genereren voor reiziger en
belastingbetaler. FMN partijen geven in nauwe afstemming met hun opdrachtgevers een verdere uitwerking aan het regionale vervoersmix scenario. In de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) die de nationale overheid ontwikkelt, wordt gekozen voor deur tot deur vervoer. Daarbij wordt vervolgens vooral uitgegaan van het hoofdrailnet (HRN).
Geen opmerkingen: