ProRail: Tekort aan stroom op het spoor
Het Nederlandse spoor kampt met een tekort aan stroom. Op een aantal baanvakken is het niet mogelijk meer treinen rijden. Ook staat er niet genoeg spanning op de bovenleiding om met nieuwe of langere treinen te rijden. Om het probleem structureel aan te pakken moeten meer of grotere transformatoren worden neergezet, die meer elektriciteit naar de bovenleidingen voeren. Ook de kabels die langs het spoor liggen worden een maatje te klein, meldt ProRail.
De komende jaren gaan er op veel trajecten meer, langere en nieuwe treinen rijden. ProRail toetst of dat logistiek mogelijk is, of de infrastructuur dat aankan en of dat binnen de normen van geluid, trillingen en veiligheid past. Daarbij kijkt ProRail ook of en welke aanpassingen nodig zijn om dit wél mogelijk te maken, bijvoorbeeld met extra spoor, opstelterreinen, langere of bredere perrons en dus de energievoorziening. Het is mogelijk om de energievoorziening uit te bouwen door onder meer extra kabels aan te leggen, schakelstations ombouwen, een transformator erbij te plaatsen of transformatoren vervangen door zwaardere versies.
De bovenleiding van het Nederlandse spoor krijgt haar stroom onder andere aangevoerd via onderstations. Daarvan staan er in Nederland ongeveer 250. Op de drukste trajecten om de drie kilometer en op minder bereden tracés om de 14 kilometer. Om meer treinen te kunnen laten rijden zou ProRail op veel trajecten nieuwe onderstations moeten neerzetten of zogeheten schakelstations kunnen ombouwen. Uit een inventarisatie van ProRail komt naar voren dat er meer dan 60 ‘knelpunten’ zijn. Op deze trajecten moet vanaf nu kritisch gekeken worden naar de energiehuishouding. De vervoerders willen de komende jaren meer treinen rijden, met langere treinen rijden of nieuw materieel inzetten. Zonder extra maatregelen kan de spanning op de bovenleiding zo inzakken dat treinen langzamer of niet meer kunnen rijden. Een ander fenomeen is het nieuwe materieel dat de vervoerders besteld hebben. Bij het optrekken vragen deze nieuwe treinen zoveel stroom dat de ‘stoppenkasten’ langs het spoor daar niet altijd op berekend zijn.
Dat het probleem speelt werd voor de buitenwereld duidelijk toen Circuit Zandvoort vorig jaar bekendmaakte dat de Formule 1 in 2020 terugkeert in de badplaats. Er worden over drie dagen 300 duizend bezoekers verwacht. Om grote aantallen reizigers te kunnen vervoeren moeten meer treinen per uur tussen Haarlem en Zandvoort gaan rijden. De energievoorziening is slechts berekend op hooguit vier treinen per uur. Eerder werden er tussen Meppel en Leeuwarden extra transformatoren geplaatst, omdat daar meer treinen zijn gaan rijden.
ProRail is voorstander van een structurele aanpak van het stroomprobleem door de bovenleidingspanning op het spoornet op te schroeven van 1500 naar 3000 volt. Die ingreep bespaart energie en treinen kunnen met 3kV sneller optrekken en dus tijdwinst boeken. Ook kunnen hogere snelheden mogelijk worden gehaald tot wel 200 kilometer per uur.
De komende jaren gaan er op veel trajecten meer, langere en nieuwe treinen rijden. ProRail toetst of dat logistiek mogelijk is, of de infrastructuur dat aankan en of dat binnen de normen van geluid, trillingen en veiligheid past. Daarbij kijkt ProRail ook of en welke aanpassingen nodig zijn om dit wél mogelijk te maken, bijvoorbeeld met extra spoor, opstelterreinen, langere of bredere perrons en dus de energievoorziening. Het is mogelijk om de energievoorziening uit te bouwen door onder meer extra kabels aan te leggen, schakelstations ombouwen, een transformator erbij te plaatsen of transformatoren vervangen door zwaardere versies.
De bovenleiding van het Nederlandse spoor krijgt haar stroom onder andere aangevoerd via onderstations. Daarvan staan er in Nederland ongeveer 250. Op de drukste trajecten om de drie kilometer en op minder bereden tracés om de 14 kilometer. Om meer treinen te kunnen laten rijden zou ProRail op veel trajecten nieuwe onderstations moeten neerzetten of zogeheten schakelstations kunnen ombouwen. Uit een inventarisatie van ProRail komt naar voren dat er meer dan 60 ‘knelpunten’ zijn. Op deze trajecten moet vanaf nu kritisch gekeken worden naar de energiehuishouding. De vervoerders willen de komende jaren meer treinen rijden, met langere treinen rijden of nieuw materieel inzetten. Zonder extra maatregelen kan de spanning op de bovenleiding zo inzakken dat treinen langzamer of niet meer kunnen rijden. Een ander fenomeen is het nieuwe materieel dat de vervoerders besteld hebben. Bij het optrekken vragen deze nieuwe treinen zoveel stroom dat de ‘stoppenkasten’ langs het spoor daar niet altijd op berekend zijn.
Dat het probleem speelt werd voor de buitenwereld duidelijk toen Circuit Zandvoort vorig jaar bekendmaakte dat de Formule 1 in 2020 terugkeert in de badplaats. Er worden over drie dagen 300 duizend bezoekers verwacht. Om grote aantallen reizigers te kunnen vervoeren moeten meer treinen per uur tussen Haarlem en Zandvoort gaan rijden. De energievoorziening is slechts berekend op hooguit vier treinen per uur. Eerder werden er tussen Meppel en Leeuwarden extra transformatoren geplaatst, omdat daar meer treinen zijn gaan rijden.
ProRail is voorstander van een structurele aanpak van het stroomprobleem door de bovenleidingspanning op het spoornet op te schroeven van 1500 naar 3000 volt. Die ingreep bespaart energie en treinen kunnen met 3kV sneller optrekken en dus tijdwinst boeken. Ook kunnen hogere snelheden mogelijk worden gehaald tot wel 200 kilometer per uur.
Geen opmerkingen: