Mansveld: 1,1 miljard voor spoorinvesteringen
Rijk en regio trekken 1,1 miljard euro uit om het vervoer per trein te verbeteren. Dat heeft staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) bekendgemaakt na overleg met regionale bestuurders. Zij hebben onder meer besloten op Amsterdam Centraal station de perrons te verbreden zodat reizigers makkelijker kunnen in- en uitstappen. Verder zijn afspraken gemaakt over een verdiept spoor in Vught, de aanleg van een goederenboog bij Meteren en de goederenroute in Oost Nederland. "Met deze investering maken we het spoor klaar voor de toekomst", aldus Mansveld.
De maatregelen in Amsterdam moeten de kwaliteit en capaciteit van het station en spoor vergroten. Niet alleen worden de perrons verbreed, ook wordt de oosttunnel onder het station verbreed, komen er roltrappen in en wordt de spaghetti van sporen ontward. Daarnaast worden de oude spoorbruggen aan beide zijden van het station vervangen. Hierdoor is het mogelijk om meer treinen te laten rijden naar Utrecht, Eindhoven en tussen Schiphol en Lelystad. Tegelijk moet goederenvervoer mogelijk blijven naar het Amsterdamse havengebied en IJmuiden. Ook wordt voor reizigers een overstap op het station en naar bus, tram en metro, sneller en comfortabeler. In totaal wordt hier door het ministerie 431 miljoen euro voor uitgetrokken.
Langs het spoor tussen Utrecht en Eindhoven worden maatregelen genomen om meer treinverkeer mogelijk te maken zonder dat dit ten koste gaat van het woongenot van omwonenden. Zo wordt het spoor in Vught verdiept, wordt de overweg aan de Wolfskamerweg in Vught ongelijkvloers gemaakt en worden de beide overwegen aan de Tongersestraat in Boxtel vervangen door een tunnel voor voetgangers en fietsers. Verder draagt het Rijk 50 procent bij aan de aanpak van de spooroverweg in Haaren. Om het goederenvervoer van de Brabantroute (via Dordrecht, Breda en Tilburg) naar de Betuweroute te verplaatsen, komt er een spoorverbinding via een boog bij Meteren. Hierdoor rijden goederentreinen meer over de Betuweroute en vermindert de overlast voor omwonenden van de Brabantroute. De extra ruimte op de Brabantroute wordt gebruikt om meer reizigerstreinen vanuit Brabant naar de Randstad te laten rijden. Rijk en regio hebben 703 miljoen gereserveerd voor de maatregelen in Noord Brabant en Gelderland.
In 2010 is besloten dat het spoor tussen Elst en Oldenzaal/Duitse grens geschikt moet worden gemaakt voor de toename van het aantal goederentreinen door Oost-Nederland. Hiervoor zijn vier routevarianten bestudeerd. Mansveld kiest voor de variant 'kopmaken te Deventer' om nu duidelijkheid te geven aan de omwonenden van de vier onderzochte varianten. Deze variant, waarbij de goederentreinen keren op het emplacement in Deventer, wordt echter tot 2020 nog niet verder uitgewerkt. De groei van het goederenvervoer is namelijk minder groot dan verwacht. Elke drie jaar wordt de ontwikkeling van het goederenvervoer opnieuw bekeken. Op basis daarvan besluit de staatssecretaris of het nodig is de vervolgfase te starten. Dan wordt ook bepaald of een noordelijke aftakking van de Betuweroute (“Noordtak”) opnieuw wordt onderzocht.
De maatregelen in Amsterdam moeten de kwaliteit en capaciteit van het station en spoor vergroten. Niet alleen worden de perrons verbreed, ook wordt de oosttunnel onder het station verbreed, komen er roltrappen in en wordt de spaghetti van sporen ontward. Daarnaast worden de oude spoorbruggen aan beide zijden van het station vervangen. Hierdoor is het mogelijk om meer treinen te laten rijden naar Utrecht, Eindhoven en tussen Schiphol en Lelystad. Tegelijk moet goederenvervoer mogelijk blijven naar het Amsterdamse havengebied en IJmuiden. Ook wordt voor reizigers een overstap op het station en naar bus, tram en metro, sneller en comfortabeler. In totaal wordt hier door het ministerie 431 miljoen euro voor uitgetrokken.
Langs het spoor tussen Utrecht en Eindhoven worden maatregelen genomen om meer treinverkeer mogelijk te maken zonder dat dit ten koste gaat van het woongenot van omwonenden. Zo wordt het spoor in Vught verdiept, wordt de overweg aan de Wolfskamerweg in Vught ongelijkvloers gemaakt en worden de beide overwegen aan de Tongersestraat in Boxtel vervangen door een tunnel voor voetgangers en fietsers. Verder draagt het Rijk 50 procent bij aan de aanpak van de spooroverweg in Haaren. Om het goederenvervoer van de Brabantroute (via Dordrecht, Breda en Tilburg) naar de Betuweroute te verplaatsen, komt er een spoorverbinding via een boog bij Meteren. Hierdoor rijden goederentreinen meer over de Betuweroute en vermindert de overlast voor omwonenden van de Brabantroute. De extra ruimte op de Brabantroute wordt gebruikt om meer reizigerstreinen vanuit Brabant naar de Randstad te laten rijden. Rijk en regio hebben 703 miljoen gereserveerd voor de maatregelen in Noord Brabant en Gelderland.
In 2010 is besloten dat het spoor tussen Elst en Oldenzaal/Duitse grens geschikt moet worden gemaakt voor de toename van het aantal goederentreinen door Oost-Nederland. Hiervoor zijn vier routevarianten bestudeerd. Mansveld kiest voor de variant 'kopmaken te Deventer' om nu duidelijkheid te geven aan de omwonenden van de vier onderzochte varianten. Deze variant, waarbij de goederentreinen keren op het emplacement in Deventer, wordt echter tot 2020 nog niet verder uitgewerkt. De groei van het goederenvervoer is namelijk minder groot dan verwacht. Elke drie jaar wordt de ontwikkeling van het goederenvervoer opnieuw bekeken. Op basis daarvan besluit de staatssecretaris of het nodig is de vervolgfase te starten. Dan wordt ook bepaald of een noordelijke aftakking van de Betuweroute (“Noordtak”) opnieuw wordt onderzocht.
Geen opmerkingen: