Spoorwegmuseum belicht Nederlandse tourhistorie
Met de start van de Tour de France in Utrecht in het vooruitzicht organiseert Het Spoorwegmuseum dit jaar een wielertentoonstelling: 'Parijs is nog ver, Nederlanders in de Tour'. Sinds in 1936 de eerste Nederlandse deelnemers in Parijs aan de start stonden leeft heel Nederland mee met de vaak heroïsche belevenissen van 'onze jongens' in Frankrijk. Het Spoorwegmuseum vertelt met beeld, geluid en collectie de verhalen van de Nederlanders in de Tour. Van de successen en overwinningen, de drama's en heroïek tot de supporters, de verslaggeving en de gang van zaken achter de schermen. De tentoonstelling gaat voor publiek open op 16 april en duurt tot en met de laatste dag van de Tour op 26 juli.
De rol voor de Nederlanders begon in 1936 toen de eerste Nederlanders de Tour de France reden. Albert van Schendel, zijn broer Antoon, Theo Middelkamp en Albert Gijzen maakte onderdeel uit van deze allereerste Nederlandse wielerploeg in de Ronde van Frankrijk. De Van Schendels en hun team zijn de eersten in een lange rij van Nederlandse tourdeelnemers. Hoogtepunten in de geschiedenis zijn natuurlijk de tourzeges van Jan Janssen in 1968 en Joop Zoetemelk in 1980, maar ook de vele etappeoverwinningen blijven niet onvermeld. Zo staat de 'Nederlandse' berg Alpe d'Huez centraal bij de verhalen over de Nederlandse klimmers en is de etappeplaats 'Bordeaux' het toneel waar de Nederlandse sprinters een hoofdrol opeisen. De Nederlandse ploegen, zoals de Locomotiefploeg van de legendarische ploegleider Kees Pellenaars in de jaren 50/60 en de TI Raleighploeg van Peter Post in de jaren 80, hadden veel succes en krijgen een plek in een speciaal treinstel. Het zijn niet alleen de successen die tot de verbeelding spreken, ook de dramatiek van valpartijen, blessures en lossende renners leveren prachtige wielerverhalen op. Bijvoorbeeld de duikeling van Wim van Est in het ravijn tijdens de afdaling van de Aubisque in de Tour de France van 1951. De originele fiets wordt getoond. Maar ook de onbekendere verhalen worden verteld, zoals die van meesterknecht Thijs Roks die in 1953, op weg naar de etappeoverwinning en misschien zelfs wel de gele trui, wordt gestuit door een gesloten spoorwegovergang. In plaats van eeuwige roem is zijn naam -door een passerende goederentrein!- in de vergetelheid terecht gekomen.
Voor de tentoonstelling wordt exclusief gebruik gemaakt van de collectie van het Huis van de Wielersport. Er zijn o.a. fietsen, wielershirts en foto's van Nederlandse tourhelden te zien. Dankzij een samenwerking met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid zijn de mooiste historische beeld- en geluidsfragmenten te zien en te horen. Wie herinnert zich niet de legendarische radioverslagen van Jan Cottaar en Theo Koomen, ook de prachtige historische beelden van 'Sport in beeld' mogen niet ontbreken. Natuurlijk is er voor bezoekers van alles te doen, er moet natuurlijk ook zelf gefietst worden. Een tentoonstelling voor jong en oud.
De rol voor de Nederlanders begon in 1936 toen de eerste Nederlanders de Tour de France reden. Albert van Schendel, zijn broer Antoon, Theo Middelkamp en Albert Gijzen maakte onderdeel uit van deze allereerste Nederlandse wielerploeg in de Ronde van Frankrijk. De Van Schendels en hun team zijn de eersten in een lange rij van Nederlandse tourdeelnemers. Hoogtepunten in de geschiedenis zijn natuurlijk de tourzeges van Jan Janssen in 1968 en Joop Zoetemelk in 1980, maar ook de vele etappeoverwinningen blijven niet onvermeld. Zo staat de 'Nederlandse' berg Alpe d'Huez centraal bij de verhalen over de Nederlandse klimmers en is de etappeplaats 'Bordeaux' het toneel waar de Nederlandse sprinters een hoofdrol opeisen. De Nederlandse ploegen, zoals de Locomotiefploeg van de legendarische ploegleider Kees Pellenaars in de jaren 50/60 en de TI Raleighploeg van Peter Post in de jaren 80, hadden veel succes en krijgen een plek in een speciaal treinstel. Het zijn niet alleen de successen die tot de verbeelding spreken, ook de dramatiek van valpartijen, blessures en lossende renners leveren prachtige wielerverhalen op. Bijvoorbeeld de duikeling van Wim van Est in het ravijn tijdens de afdaling van de Aubisque in de Tour de France van 1951. De originele fiets wordt getoond. Maar ook de onbekendere verhalen worden verteld, zoals die van meesterknecht Thijs Roks die in 1953, op weg naar de etappeoverwinning en misschien zelfs wel de gele trui, wordt gestuit door een gesloten spoorwegovergang. In plaats van eeuwige roem is zijn naam -door een passerende goederentrein!- in de vergetelheid terecht gekomen.
Voor de tentoonstelling wordt exclusief gebruik gemaakt van de collectie van het Huis van de Wielersport. Er zijn o.a. fietsen, wielershirts en foto's van Nederlandse tourhelden te zien. Dankzij een samenwerking met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid zijn de mooiste historische beeld- en geluidsfragmenten te zien en te horen. Wie herinnert zich niet de legendarische radioverslagen van Jan Cottaar en Theo Koomen, ook de prachtige historische beelden van 'Sport in beeld' mogen niet ontbreken. Natuurlijk is er voor bezoekers van alles te doen, er moet natuurlijk ook zelf gefietst worden. Een tentoonstelling voor jong en oud.
Geen opmerkingen: