Verbetering ‘IJssellijn Zwolle - Arnhem - Roosendaal’ mogelijk
Het verdubbelen van de spoorbrug bij Ravenstein en verdere studie naar de kruising Arnhem-Oost (Velperbroek) zijn de belangrijkste verbeteringen van de spoorverbinding Zwolle - Arnhem - Roosendaal. Dat blijkt uit onderzoek dat de provincies Gelderland, Overijssel en Noord-Brabant hebben laten doen naar verbetermogelijkheden voor de zogenaamde IJssellijn (Rijksspoorweg). De provincies leggen de uitkomsten van het onderzoek voor aan staatsecretaris mevrouw Van Veldhoven.
Al langere tijd bestaan er zorgen over de reistijden en de frequenties van de treinen op het traject Zwolle - Arnhem - Roosendaal. Ook de analyse van het Rijk voor toekomstige infrastructurele knelpunten, de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse (NMCA) laat delen van de IJssellijn als toekomstig knelpunt zien in de spoorverbindingen.
De provincies hebben daarop een onderzoek uit laten voeren naar verbetermogelijkheden voor dit spoortraject. Uit het onderzoek ‘Verkenning kosten en baten IJssellijn’ blijkt dat er inderdaad mogelijkheden zijn om het gebruik van de spoorverbinding te verbeteren zodat reistijden verminderen en meer exploitatiemogelijkheden. Daarnaast zijn drie knelpunten in het traject onderzocht: het enkel spoor tussen Deventer en Olst, de splitsing Arnhem-Oost en de enkelspoorse brug bij Ravenstein.
Uit het onderzoek naar verbetermogelijkheden en knelpunten blijkt dat:
De investering van de verdubbeling van de enkelspoorse brug bij Ravenstein zich vrijwel volledig terugbetaalt door maatschappelijke baten uit reistijdwinst en verbeterde exploitatie. De verdubbeling van het spoor kan bijdragen aan de verhoging van de capaciteit. Hierdoor krijgt de NS ook meer flexibiliteit bij het inzetten van treinen op het drukke traject ’s-Hertogenbosch - Eindhoven. Nader onderzoek in relatie tot kwaliteitswinst voor de reiziger, varianten en toekomstige capaciteitsproblemen is nodig.
Verdere studie nodig is om een compleet beeld te krijgen van de mogelijkheden voor de splitsing Arnhem-Oost (Velperbroek). Hier is de optie om de splitsing ongelijkvloers te maken. Een vrije spoorkruising bij Arnhem-Oost is voor de (inter)nationale en regionale treindiensten (Arnhem – Winterswijk) een gewenste ontwikkeling en moet volgens Gelderland prioriteit krijgen bij de verbetering van het spoor in de komende jaren.
Het verdubbelen van het spoor tussen Deventer en Olst kansen biedt voor het laten rijden van meer en snellere treinen op het traject Zwolle-Deventer en het openen van nieuwe stations bij Zwolle Zuid en Deventer Noord. Hier zijn grote investeringen mee gemoeid. Voor de lange termijn wil Overijssel daarom met het verantwoordelijke ministerie en de spoorsector kijken welke kansen en mogelijkheden er zijn om dit deel van de IJssellijn te verbeteren.
Er lijken kansen voor een nieuw station Berkel-Enschot. Ook hier is nadere studie vereist. Het initiatief hiervoor ligt bij de gemeente Tilburg.
Er zijn kansen voor een station Breda-Oost, maar daar is momenteel geen ruimtelijke ontwikkeling gepland die de basis kan bieden voor een nieuw station. Verbeteringen aan het spoor kennen een lang doorlooptijd. De provincies streven ernaar voor deze onderdelen een volgende fase te bereiken, zodat een verkenning ten behoeve van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport kan worden gestart.
De provincies leggen de uitkomsten van het onderzoek voor aan de staatssecretaris van I&W met het verzoek vervolgonderzoek te doen naar de verbetermogelijkheden. Op basis van dit onderzoek kan dan op korte termijn een besluit genomen worden over onder andere het al dan niet verdubbelen van de spoorbrug bij Ravenstein.
Al langere tijd bestaan er zorgen over de reistijden en de frequenties van de treinen op het traject Zwolle - Arnhem - Roosendaal. Ook de analyse van het Rijk voor toekomstige infrastructurele knelpunten, de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse (NMCA) laat delen van de IJssellijn als toekomstig knelpunt zien in de spoorverbindingen.
De provincies hebben daarop een onderzoek uit laten voeren naar verbetermogelijkheden voor dit spoortraject. Uit het onderzoek ‘Verkenning kosten en baten IJssellijn’ blijkt dat er inderdaad mogelijkheden zijn om het gebruik van de spoorverbinding te verbeteren zodat reistijden verminderen en meer exploitatiemogelijkheden. Daarnaast zijn drie knelpunten in het traject onderzocht: het enkel spoor tussen Deventer en Olst, de splitsing Arnhem-Oost en de enkelspoorse brug bij Ravenstein.
Uit het onderzoek naar verbetermogelijkheden en knelpunten blijkt dat:
De investering van de verdubbeling van de enkelspoorse brug bij Ravenstein zich vrijwel volledig terugbetaalt door maatschappelijke baten uit reistijdwinst en verbeterde exploitatie. De verdubbeling van het spoor kan bijdragen aan de verhoging van de capaciteit. Hierdoor krijgt de NS ook meer flexibiliteit bij het inzetten van treinen op het drukke traject ’s-Hertogenbosch - Eindhoven. Nader onderzoek in relatie tot kwaliteitswinst voor de reiziger, varianten en toekomstige capaciteitsproblemen is nodig.
Verdere studie nodig is om een compleet beeld te krijgen van de mogelijkheden voor de splitsing Arnhem-Oost (Velperbroek). Hier is de optie om de splitsing ongelijkvloers te maken. Een vrije spoorkruising bij Arnhem-Oost is voor de (inter)nationale en regionale treindiensten (Arnhem – Winterswijk) een gewenste ontwikkeling en moet volgens Gelderland prioriteit krijgen bij de verbetering van het spoor in de komende jaren.
Het verdubbelen van het spoor tussen Deventer en Olst kansen biedt voor het laten rijden van meer en snellere treinen op het traject Zwolle-Deventer en het openen van nieuwe stations bij Zwolle Zuid en Deventer Noord. Hier zijn grote investeringen mee gemoeid. Voor de lange termijn wil Overijssel daarom met het verantwoordelijke ministerie en de spoorsector kijken welke kansen en mogelijkheden er zijn om dit deel van de IJssellijn te verbeteren.
Er lijken kansen voor een nieuw station Berkel-Enschot. Ook hier is nadere studie vereist. Het initiatief hiervoor ligt bij de gemeente Tilburg.
Er zijn kansen voor een station Breda-Oost, maar daar is momenteel geen ruimtelijke ontwikkeling gepland die de basis kan bieden voor een nieuw station. Verbeteringen aan het spoor kennen een lang doorlooptijd. De provincies streven ernaar voor deze onderdelen een volgende fase te bereiken, zodat een verkenning ten behoeve van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport kan worden gestart.
De provincies leggen de uitkomsten van het onderzoek voor aan de staatssecretaris van I&W met het verzoek vervolgonderzoek te doen naar de verbetermogelijkheden. Op basis van dit onderzoek kan dan op korte termijn een besluit genomen worden over onder andere het al dan niet verdubbelen van de spoorbrug bij Ravenstein.
Geen opmerkingen: