Nog te veel problemen voor rolstoelgebruikers bij openbaar busvervoer
Het openbaar busvervoer in Nederland is nog niet optimaal toegankelijk voor mensen in een rolstoel. Nog te vaak is de automatische rolstoelplank defect of biedt de buschauffeur onvoldoende assistentie bij het betreden, plaatsnemen of verlaten van de bus. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens.
In het onderzoek, uitgevoerd door DTV Consultants, voerden rolstoelgebruikers als mystery guests in totaal 450 testritten uit in het openbaar busvervoer om de toegankelijkheid ervan te testen. Bij 8% van de pogingen om de bus te nemen, kwam de rolstoelgebruiker niet naar binnen en vertrok de bus zonder hem of haar. In veruit de meeste gevallen kwam dit door een defecte automatische rolstoelplank.
Op de ritten waarbij rolstoelgebruikers wel konden worden meegenomen, bleek de assistentie van de buschauffeur in 14% van de gevallen niet naar behoren. Bijvoorbeeld duwde de buschauffeur de rolstoelgebruiker onhandig naar binnen of liet deze merken geen zin te hebben om assistentie te verlenen.
Regelgeving van de overheid bepaalt dat 98% van de bussen toegankelijk moet zijn. Het onderzoek laat zien dat het in de meeste gevallen goed gaat, maar dat er nog verbeterpunten zijn om de norm te kunnen halen. "Mensen in een rolstoel moeten erop kunnen rekenen dat zij met de bus meekunnen", aldus Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College. "Juist omdat zij minder mobiel zijn dan anderen, is toegankelijkheid van het openbaar vervoer essentieel."
DTV Consultants sprak in het onderzoek met verschillende vervoerbedrijven over de toegankelijkheid van het openbaar busvervoer. Zij gaven aan spanning te ervaren tussen het op tijd rijden en het aanbieden van toegankelijk vervoer. Het vervoeren van een reiziger in een rolstoel kost gemiddeld meer tijd. Als zij daardoor te vaak niet op tijd rijden, worden ze hierop afgerekend door de OV-autoriteit, die verantwoordelijk is voor het bus- en streekvervoer in de betreffende regio.
De onderzoekers bestudeerden ook de Programma’s van Eisen van OV-autoriteiten, waarin criteria worden gesteld aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Deze blijken duidelijk de voorwaarden te omschrijven aan de technische aspecten van toegankelijkheid, zoals een functionerende rolstoelplank. Meestal ontbreken echter duidelijke criteria voor het handelen van de buschauffeur wanneer duidelijk is dat een rolstoelgebruiker assistentie nodig heeft.
Het College adviseert OV-autoriteiten om deze criteria op te nemen in hun Programma’s van Eisen en duidelijke afspraken te maken met vervoerders over het op tijd rijden en het aanbieden van toegankelijk vervoer. Daarnaast roept het busvervoerbedrijven op ervoor te zorgen dat buschauffeurs weten hoe zij op een goede manier assistentie kunnen verlenen aan mensen in een rolstoel. Ook vraagt het College vervoerders te investeren in het functioneren van de automatische rolstoelplanken en alternatieven hiervoor te onderzoeken.
Het College is toezichthouder op de naleving van het VN-verdrag handicap in Nederland. Dit verdrag bepaalt dat mensen met een beperking volwaardig aan de samenleving moeten kunnen deelnemen. Dit betekent ook dat zij zelfstandig en zonder problemen met het openbaar vervoer moeten kunnen reizen.
In het onderzoek, uitgevoerd door DTV Consultants, voerden rolstoelgebruikers als mystery guests in totaal 450 testritten uit in het openbaar busvervoer om de toegankelijkheid ervan te testen. Bij 8% van de pogingen om de bus te nemen, kwam de rolstoelgebruiker niet naar binnen en vertrok de bus zonder hem of haar. In veruit de meeste gevallen kwam dit door een defecte automatische rolstoelplank.
Op de ritten waarbij rolstoelgebruikers wel konden worden meegenomen, bleek de assistentie van de buschauffeur in 14% van de gevallen niet naar behoren. Bijvoorbeeld duwde de buschauffeur de rolstoelgebruiker onhandig naar binnen of liet deze merken geen zin te hebben om assistentie te verlenen.
Regelgeving van de overheid bepaalt dat 98% van de bussen toegankelijk moet zijn. Het onderzoek laat zien dat het in de meeste gevallen goed gaat, maar dat er nog verbeterpunten zijn om de norm te kunnen halen. "Mensen in een rolstoel moeten erop kunnen rekenen dat zij met de bus meekunnen", aldus Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College. "Juist omdat zij minder mobiel zijn dan anderen, is toegankelijkheid van het openbaar vervoer essentieel."
DTV Consultants sprak in het onderzoek met verschillende vervoerbedrijven over de toegankelijkheid van het openbaar busvervoer. Zij gaven aan spanning te ervaren tussen het op tijd rijden en het aanbieden van toegankelijk vervoer. Het vervoeren van een reiziger in een rolstoel kost gemiddeld meer tijd. Als zij daardoor te vaak niet op tijd rijden, worden ze hierop afgerekend door de OV-autoriteit, die verantwoordelijk is voor het bus- en streekvervoer in de betreffende regio.
De onderzoekers bestudeerden ook de Programma’s van Eisen van OV-autoriteiten, waarin criteria worden gesteld aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Deze blijken duidelijk de voorwaarden te omschrijven aan de technische aspecten van toegankelijkheid, zoals een functionerende rolstoelplank. Meestal ontbreken echter duidelijke criteria voor het handelen van de buschauffeur wanneer duidelijk is dat een rolstoelgebruiker assistentie nodig heeft.
Het College adviseert OV-autoriteiten om deze criteria op te nemen in hun Programma’s van Eisen en duidelijke afspraken te maken met vervoerders over het op tijd rijden en het aanbieden van toegankelijk vervoer. Daarnaast roept het busvervoerbedrijven op ervoor te zorgen dat buschauffeurs weten hoe zij op een goede manier assistentie kunnen verlenen aan mensen in een rolstoel. Ook vraagt het College vervoerders te investeren in het functioneren van de automatische rolstoelplanken en alternatieven hiervoor te onderzoeken.
Het College is toezichthouder op de naleving van het VN-verdrag handicap in Nederland. Dit verdrag bepaalt dat mensen met een beperking volwaardig aan de samenleving moeten kunnen deelnemen. Dit betekent ook dat zij zelfstandig en zonder problemen met het openbaar vervoer moeten kunnen reizen.
Geen opmerkingen: