Toekomst openbaar vervoer: sneller en slimmer
Reizigers moeten in 2040 binnen een uur van deur tot deur kunnen reizen tussen de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. In dunbevolkte gebieden moeten innovatieve vormen van vervoer, zoals zelfrijdend vervoer en deelvervoer, ervoor gaan zorgen dat reizigers ook in de toekomst snel en comfortabel op hun bestemming kunnen komen. Dit staat in een gedeelde toekomstvisie op het openbaar vervoer van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, provincies, metropoolregio’s, ProRail, NS en de andere openbaar vervoerders.
Staatssecretaris Dijksma: ‘Het Nederlandse openbaar vervoer staat nooit stil. Er is de afgelopen jaren al veel veranderd, zoals de OV chipkaart die nu al helemaal geïntegreerd is in ons systeem. Om de reiziger ook na 2040 goed te kunnen blijven bedienen is het belangrijk dat alle betrokken partijen het nu eens zijn geworden over de richting waarin het openbaar vervoer zich in stedelijke en in dunbevolkte gebieden moet ontwikkelen. Daarbij is ook belangrijk dat we sneller kunnen én durven inspelen op nieuwe ontwikkelingen en innovaties.’
Om reizigers ook in 2040 een hoogwaardig en vernieuwd openbaar vervoersysteem te kunnen blijven bieden, moeten de komende jaren al scherpe keuzes gemaakt worden. Zo neemt de vraag naar openbaar vervoer in stedelijke gebieden, ook buiten de Randstad, nu en de komende jaren in hoog tempo toe. De enorme populariteit van lightrailverbindingen als Den Haag-Rotterdam en de metro in Amsterdam die als er niets gebeurt aan hun eigen succes ten onder dreigen te gaan, zijn hier goede voorbeelden van.
Om het groeiende aantal reizigers in dichtbevolkte gebieden aan te kunnen, wordt ingezet op een groot netwerk met directe verbindingen naar drukbezochte plekken in de steden. De wachttijden moeten kort zijn, doordat metro’s, lightrails en bussen in hoge frequentie gaan rijden. Tegelijk blijven investeringen in infrastructuur en voorzieningen voor fietsers belangrijk. Fietsen moeten bij stations en haltes makkelijk kunnen worden neergezet, opgehaald en opgeladen. De onlangs gesloten bestuursovereenkomst over de bouw van tienduizenden extra fietsparkeerplekken bij stations laat zien hoe groot de rol van de (e-) fiets in Nederland nu al is.
Tussen de vier grootste steden moeten reizigers binnen een uur van deur tot deur kunnen reizen. Dit is belangrijk, omdat hier steeds meer mensen wonen en werken en de reisbehoefte dus groot is. Ook op de verbindingen tussen de Randstad en de economisch sterke gebieden rond Groningen, Enschede, Arnhem-Nijmegen, Breda-Tilburg-Eindhoven en Maastricht moet de reistijd verkort worden. Om ervoor te zorgen dat de reistijd tussen steden korter wordt, moeten treinen in sommige gevallen minder tussenstops gaan maken dan nu.
Voor alle OV gebruikers in Nederland is het belangrijk dat de mogelijkheden die data en communicatietechnologie ons bieden zo snel en goed mogelijk benut worden. Reizigers moeten real time reisadviezen gaan krijgen via bijvoorbeeld apps en zo zelf snel de afweging kunnen maken tussen verschillende reisopties. Maar ook automatisch afrekenen en het integreren van reisabonnementen van verschillende vervoerders moet snel mogelijk worden.
Aan de randen van stedelijke gebieden en in dunbevolkte regio’s wordt juist steeds minder gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Op verschillende plekken in Nederland zijn er nu al buslijnen waar op delen van de dag nauwelijks gebruik van wordt gemaakt. De kwaliteit en betaalbaarheid van het openbaar vervoer in deze gebieden komt hiermee onder druk te staan.
Omdat inwoners in dunner bevolkte gebieden net zoveel recht hebben op een goed aanbod van openbaar vervoer als mensen in stedelijke gebieden, moet worden geïnvesteerd in nieuwe gebruiksvriendelijke en slimmere voorzieningen. Voorzieningen die beter aansluiten op de behoeften van reizigers. Nieuwe deelautoconcepten, zelfrijdende busjes en e-fietsvoorzieningen zijn voorbeelden van soorten vervoer die de bus die eens per uur langs een beperkt aantal haltes rijdt kunnen vervangen.
Om ervoor te zorgen dat de overgang naar deze nieuwe concepten snel en op grote schaal van de grond komt, is het belangrijk dat in de praktijk nu al geëxperimenteerd wordt. In onder meer Friesland zal worden onderzocht of en hoe het uitbreiden van bestaande bushaltes naar grotere ‘overstaplocaties’ met plek voor (deel-) auto’s, (e-)fietsen en deeltaxi’s het gemak van reizigers kunnen vergroten. En rondom verschillende luchthavens wordt bekeken of zelfrijdend vervoer mensen snel van treinstations en haltes in de omgeving naar de luchthavens kan brengen.
Een andere manier om beter aan de vraag in dunbevolkte gebieden te kunnen voldoen is het combineren van doelgroepenvervoer, dus het vervoer van onder meer mensen met een beperking, en openbaar vervoer. Hiervoor starten het ministerie van IenM en het ministerie van Volksgezondheid binnenkort met experimenten in de praktijk.
Alle partijen die met elkaar gewerkt hebben aan de toekomstvisie gaan deze visie met elkaar omzetten in een agenda voor de komende jaren. Het belangrijkst is dat er een systeem komt waarin sneller kan worden ingesprongen op ontwikkelingen en innovaties, die op dit moment nog niet allemaal te voorzien zijn. De partijen zullen werken aan het opzetten van proeven en experimenten en een overzicht van acties en maatregelen die op lange en middellange termijn nodig zijn. De al geplande investeringen van 10,4 miljard euro in (regionale) spoortrajecten zullen de basis leggen voor het realiseren van de gedeelde visie op de toekomst van het openbaar vervoer in 2040.
Geen opmerkingen: