ProRail verlaagt tarieven gebruiksvergoeding na besluit ACM
Dinsdag heeft de Autoriteit Consument Markt (ACM) een besluit gepubliceerd over het laatste onderdeel van een klacht van regionale spoorvervoerders (verenigd in de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland) over de hoogte van de tarieven gebruiksvergoeding in 2015 en 2016.
De ACM is van oordeel dat ProRail op een klein aantal onderdelen te veel kosten heeft doorbelast aan de vervoerders voor het gebruik van het spoor. ProRail zal op grond van het besluit met terugwerkende kracht de te veel betaalde kosten met alle spoorwegondernemingen verrekenen. Ook de al vastgestelde tarieven voor 2017 en 2018 zullen op basis van dit besluit aangepast worden.
Spoorwegondernemingen betalen aan ProRail gebruiksvergoeding. Dat is de vergoeding voor bijvoorbeeld het gebruik van het spoor, de perrons en treinparkeerplaatsen. Op grond van wet- en regelgeving mag ProRail alleen kosten doorberekenen die “rechtstreeks uit de exploitatie van de treindienst voortvloeien”, ofwel: variabele kosten. Aan het berekenen van de gebruiksvergoeding ligt een methode ten grondslag, die gebaseerd is op rekenmodellen. ProRail publiceert de tarieven in de netverklaring. Op basis van variabelen zoals treingewicht, gemaakte kilometers en het gebruik van perrons wordt de gebruiksvergoeding per vervoerder bepaald.
Het besluit van de ACM dat dinsdag gepubliceerd is, gaat over het doorbelasten aan vervoerders van een klein onderdeel van de onderhoudskosten, van onder andere overwegbevloering en (trein-) beveiliging. De ACM vindt dat onze berekening en onderbouwing hiervan niet in lijn is met de van toepassing zijnde wetgeving. Op verzoek van de ACM hebben we de berekeningen aangepast en deze tarieven zijn nu door ACM goedgekeurd. ProRail verrekent nu voor zowel 2015 als 2016 circa 4 miljoen Euro met de vervoerders, op een totaalbedrag aan gebruiksvergoeding van circa 350 miljoen Euro per jaar.
De ACM is van oordeel dat ProRail op een klein aantal onderdelen te veel kosten heeft doorbelast aan de vervoerders voor het gebruik van het spoor. ProRail zal op grond van het besluit met terugwerkende kracht de te veel betaalde kosten met alle spoorwegondernemingen verrekenen. Ook de al vastgestelde tarieven voor 2017 en 2018 zullen op basis van dit besluit aangepast worden.
Spoorwegondernemingen betalen aan ProRail gebruiksvergoeding. Dat is de vergoeding voor bijvoorbeeld het gebruik van het spoor, de perrons en treinparkeerplaatsen. Op grond van wet- en regelgeving mag ProRail alleen kosten doorberekenen die “rechtstreeks uit de exploitatie van de treindienst voortvloeien”, ofwel: variabele kosten. Aan het berekenen van de gebruiksvergoeding ligt een methode ten grondslag, die gebaseerd is op rekenmodellen. ProRail publiceert de tarieven in de netverklaring. Op basis van variabelen zoals treingewicht, gemaakte kilometers en het gebruik van perrons wordt de gebruiksvergoeding per vervoerder bepaald.
Het besluit van de ACM dat dinsdag gepubliceerd is, gaat over het doorbelasten aan vervoerders van een klein onderdeel van de onderhoudskosten, van onder andere overwegbevloering en (trein-) beveiliging. De ACM vindt dat onze berekening en onderbouwing hiervan niet in lijn is met de van toepassing zijnde wetgeving. Op verzoek van de ACM hebben we de berekeningen aangepast en deze tarieven zijn nu door ACM goedgekeurd. ProRail verrekent nu voor zowel 2015 als 2016 circa 4 miljoen Euro met de vervoerders, op een totaalbedrag aan gebruiksvergoeding van circa 350 miljoen Euro per jaar.
Geen opmerkingen: